zaterdag 26 september 2009

Busje komt zo?

Maandag beginnen voor mij de colleges weer en dus nam ik de afgelopen week even lekker de tijd om de stad te bekijken. Niet de Eiffeltoren, de Arc de Triomphe of de Notre Dame, ik ging juist op zoek naar dat ene onbekende museumpje en dat parkje waar ik nog nooit was geweest.

Ondanks mijn geurervaring van afgelopen januari reis ik bij dit soort tripjes het liefst met de bus. Het brengt me in een onbekommerde stemming. Als je binnenstapt, zegt de chauffeur je vriendelijk goedendag en knikken de bejaarden op de eerste stoelen je toe. Het constante optrekken en afremmen wiegt je langzaam in slaap en bovendien kan je onderweg lekker naar buiten kijken.

Deze week werd mijn rust echter ernstig verstoord door een zwarte Smart. U moet weten dat het Parijse stadsverkeer wordt gedomineerd door deze miniatuurauto’s. De ene helft van Parijs rijdt in een Smart en de andere helft in een Mini Cooper. Dit specifieke exemplaar had het een beetje hoog in de bol zitten en dacht de bus wel even aan de kant te duwen. U snapt het, dat werd een botsing.

Nou ja, botsinkje, want op enkele krassen na was er niets aan de hand. Overigens dachten de buschauffer en de bestuurster van de Smart daar heel anders over. Uit de zware auto kwam namelijk een zeer opgetutte dame op rode hakschoenen. Het liep uit op een ordinaire scheldpartij waar de hele bus inclusief de bejaarden op de voorste rij van mocht meegenieten.

Als ik alle scheldwoorden zou weglaten, bleef er van het gesprek ongeveer dit over:
'Ik had wel dood kunnen zijn!'
'Overdrijf niet! Het zijn maar een paar krasjes. Bovendien had ik voorrang!'
'U moet zich schamen!'
'Het was anders uw eigen fout...'
'Ach man, spring toch de Seine in!'

'Doe het lekker zelf!'

Iedereen dacht dat dit wel even ging duren, maar uit het niets stopten ze met schelden en beende de dame boos weg. De buschauffeur vroeg ondertussen om een pen en noteerde het nummerbord van de Smart. Ik zag de dame in haar auto hetzelfde doen. Met gierende banden reed ze vervolgens weg. Ik vroeg me af of niemand haar even kon vertellen dat ze in een smart reed….


Toen ik op het eind van de middag een bus terugnam, reden we op ongeveer dezelfde plek langs een andere bus. Het was lijn 94 naar Gare St. Lazare met op de zijkant grote reclameposters voor Disneyland Parijs. Ook deze bus had een kleine aanrijding gehad. Nou ja, klein... De hele zijruit lag aan diggelen en Mickey Mouse had een grote deuk in zijn voorhoofd.

Hier geen scheldende bestuurders. Slechts passagiers met een kraag om hun nek. Snel zocht ik naar een dame met rode hakschoenen. Maar ik vond alleen de buschauffeur, die op de brug over de Seine in gesprek was met een politieagent. Zou het dan toch?

zaterdag 19 september 2009

Op weg naar Costa Rica

Ieder die mij zoekt, kan mij binnenkort vinden op het Place de Costa Rica in het 16e arrondissement van Parijs. Nee, dit is geen verhuisbericht. Ik heb het nog prima naar mijn zin op mijn ‘deux-pièce’ in de Rue Margueritte, maar toch zal mijn gezicht verbonden worden met dit pleintje in Parijs.

Het was namelijk op die plek dat ik afgelopen donderdag voorbij werd gereden door een zwarte auto. Bovenop deze wagen zat een paal gemonteerd waarin maar liefst een achttal camera’s hingen. Ik werd gefilmd! Het was onmiskenbaar één van de auto’s die Google (of een van hun concurrenten) gebruikt voor het maken van zogenaamde ‘Street View’ beelden.

Misschien kent u deze functie van de Google Maps website wel? Het is een vrij simpel concept. Alle straten in een stad worden gefotografeerd en online gezet zodat je op de website de straat kan bekijken alsof je er zelf doorheen loopt. In Nederland en Frankrijk is dit nog maar voor een paar steden beschikbaar waaronder Parijs. Maar blijkbaar zijn ze sommige stukken opnieuw aan het fotograferen.

Ik was zelf in ieder geval blij dat ik nog even een kam door mijn haar had gehaald ’s ochtends en een net jasje aan had getrokken. Je zult immers maar net een slechte dag hebben en als een halve zwerver op de foto komen te staan. Voor je het weet krijg je voedselpakketten opgestuurd van mensen die op basis van dit soort foto’s denken dat je wel een extraatje kan gebruiken.


Maar toen ik een dag later langs de Moulin Rouge liep, besefte ik me dat je het nog veel erger kon treffen. Je zult maar net gefilmd worden als je de Moulin Rouge binnenloopt. Of nog erger, als je een sexshop binnenloopt of ergens in een hoekje aan het wildplassen bent. Vermoedelijk krijg je dan per ommegaande alsnog een bekeuring van de politie thuisgestuurd!

Maar brave jongen als ik ben, geen bekeuring voor mij! Al krijgt de politie genoeg tijd om mij te bekijken, want vandaag ben ik nogmaals gefilmd. Deze keer was het in de Rue de Richelieu in het 2e arrondissement. Ze kunnen bij Google duidelijk geen genoeg van me krijgen.

Maar toch levert het een vreemde situatie op. Volgens de website sta ik dadelijk zowel in het 16e als in het 2e arrondissement. Hoe kan je nou op twee plekken tegelijk zijn? En dan tussendoor ook nog even andere kleren hebben aangetrokken?! Bovendien kan ik bewijzen dat ik gewoon in mijn huis in het 17e arrondissement ben, terwijl ik dit stukje typ. Ik ben dus eigenlijk op drie plekken tegelijk!

Ik ga het druk krijgen dus! Maar voorlopig staan de foto’s gelukkig nog niet online. Ik kan dus gewoon nog even genieten van de tijd dat ik gewoon op één plek ben. Die tijd zal ik ook wel nodig hebben om een beetje te studeren. Want tja, Costa Rica, waar lag dat ook weer eens precies? En wat was nou precies de functie van Richelieu?

zaterdag 12 september 2009

de Man met de Mickey Mouse Stropdas

Nu de kredietcrisis is uitgebroken, staan de banken in het middelpunt van de belangstelling. Na maandenlang gebakkelei over de graaicultuur, heeft minister Bos deze week de bonussen aan banden gelegd. Maar ook de banken zelf weten zich van alle kanten begluurd en beginnen op de kleintjes te letten, zo ondervond ik op mijn reis naar Parijs deze week.

Brussel-Midi, Woensdag 9 september 2009 12:00

Ik heb mijn koffers opgeborgen in de rekken en ben met mijn krantje op mijn plaats gaan zitten, als er een zakenman naast mij plaatsneemt. Hij heeft zwartlederen koffertje en draagt een bril die hem een correct en tevens intelligent uiterlijk bezorgt. Verbaasd door deze verschijning, controleer ik snel het bordje boven de deur. Zit ik wel echt in de tweede klasse?

Voorzichtig trekt de man ondertussen het donkergrijze jasje van zijn driedelige pak uit. Je ziet hem om zich heen kijken. Waar laat je zoiets in de tweede klasse? Met de grootst mogelijke voorzichtigheid vouwt hij het jasje en ‘drapeert’ dit tijdelijk op zijn schoot. Door het uittrekken van zijn jasje is er een blauwe stropdas met Mickey Mouse hoofdjes tevoorschijn gekomen, het onvermijdelijke vaderdagscadeau.

Als de trein begint te rijden, komen er documenten uit zijn koffer en leer ik dat hij Vanderkuilen* heet. Hij is verantwoordelijk voor de ‘integratie’ van de Belgische tak van de Fortis Bank in het BNP Paribas concern. Twee telefoontjes later weet ik zelfs dat hij een afspraak heeft met zijn Franse collega’s om te spreken over ‘Long-term investments’ ter voorbereiding van een latere ‘meeting’ in –hoe kan het ook anders – Zwitserland.

Het grijze jasje is ondertussen al minstens drie keer verplaatst van zijn nette plooibroek naar de leuning van de stoel voor hem en weer terug. Ik bedenk me dat het voor een senior in het bankwezen toch ook wel vervelend moet zijn om een stap terug te moeten doen. Je zult maar altijd de eerste klasse gewend zijn en nu opeens tussen ‘het plebs’ moeten gaan zitten.

Opeens krijg je geen krantje meer aangeboden bij het betreden van de trein en ook die lekkere lunch wordt niet langer gebracht. Waar laat je bovendien je jasje? Het is vreselijk! Mijn schok wordt nog groter als uit zijn papieren blijkt dat hij na deze treinrit de metro moet nemen. Lijn 7, en dat is ‘de roze lijn’, zo heeft hij erbij geschreven.

Stel je toch voor! Niet langer met de taxi, maar met de ordinaire metro. Daar sta je dan met je dure pak tussen snotterende kleine kinderen en zwetende huismoeders. En dan denk ik nog niet eens aan alle ongewassen bedelaars die bij je komen schooien. Wie betaalt vervolgens de stoomkosten voor je pak? Heeft daar wel eens iemand over nagedacht!

Wat is de volgende stap? Moet hij soms zelfs zijn schoenen gaan poetsen? Of nee, nog erger, koffie gaan drinken uit een thermoskan? Je doet het toch je beste vrienden nog niet aan! Wat een gêne moet deze man gevoeld hebben met al dit statusverlies.

De tranen rolden bijna over mijn wangen met het besef van het lijden van deze bankier. Was er dan niemand die hem kon helpen in deze harde wereld? Denk toch ook eens aan zijn vrouw! Zij kon hier toch niets aan doen? En iedere avond moet ze hem weer opvangen na al deze vernederingen. Het is een vorm van ondragelijk en uitzichtloos lijden.

Uit medelijden bood ik hem in de loop van de reis mijn krantje aan. Hij bedankte. Wat een schaamte….

* Uit privacy overwegingen heb ik besloten niet zijn daadwerkelijke naam in dit artikel op te nemen.

dinsdag 8 september 2009

Freiburg

Tot slot van mijn vakantiecompilatie breng ik u vandaag het verhaal van Lothar, een kleine Duitse jongeman die ik zag lopen toen ik in het Duitse Freiburg een voetbalwedstrijd bezocht. Voor hem was het Duitse voetbal net zo'n belevenis als voor mij.

Het was druk in de straat. Lothar kneep in de hand van zijn vader en hij trok hem dichter naar zich toe. Om zijn nek kriebelde de rode sjaal die hij vorige week voor zijn verjaardag had gekregen. Nu hoorde hij er echt bij. Straks zou hij hem net als iedereen in de lucht steken als de liederen werden gezongen. Lothar fluisterde de tekst om alvast te oefenen.

‘Wat zeg je?’, vroeg zijn vader.
‘Ow, niks hoor.’ En hij trok hem snel aan zijn hand verder naar het stadion.

Het was het eerste jaar dat Lothar mee mocht naar het voetbal. ‘Mijn vader gaat al jaren, maar van mama mocht ik nooit mee. Maar nu ben ik al 7 jaar! Voor mijn verjaardag kreeg ik een sjaal en een kaartje voor de wedstrijd SC Freiburg – Bayer Leverkusen’. Trots had Lothar dit aan zijn vriendje Remy verteld.

Remy ging altijd naar het voetbal. Remy’s moeder vond hem helemaal niet te jong om mee te gaan. Remy stond altijd achter het doel en zwaaide naar Jonathan Jäger. Dat was zijn favoriete speler. Hij had zelfs een keer een handtekening van hem gekregen. Lothar hoopte ook op een handtekening, maar zijn moeder had gezegd dat de spelers daar geen tijd voor hadden.

Iedere avond voor hij ging slapen, zette hij een kruisje op de kalender en de dag van de wedstrijd kwam steeds dichterbij. Maar vandaag was het eindelijk zo ver en liep hij met zijn sjaal naar het stadion. Hij was al om 6 uur ’s ochtends wakker geworden. De hele ochtend had hij met zijn sjaal in de lucht het clublied gezongen.


Maar nu stonden ze voor het stadion. Lothar gaf voorzichtig zijn kaartje aan een man in een rode trui. Deze scheurde er een stuk van af en gaf het kaartje weer terug. En toen mocht hij naar binnen. Wat was het groot! Hij kneep extra hard in de vinger van zijn vader uit angst hem kwijt te raken. Alle mensen om hem heen waren groot, droegen petjes, aten worsten en lachten hard. Lothar ging vlak achter zijn vader lopen.

Ze liepen helemaal naar voren totdat ze vlakbij het veld stonden. Daar was Remy! Snel liet hij de hand van zijn vader los en rende naar Remy toe. Alle kinderen stonden bij het hek beneden en alle vaders op de tribune. Remy had een plaatsje vrijgehouden aan het hek en wees meteen naar Jonathan Jäger. Trots liet Lothar hem op zijn beurt zijn sjaal zien. Waar was zijn vader gebleven?

Achter een man in een oranje jas met een doorgetrokken wenkbrauw die een broodje worst aan het eten was, zag hij hem gelukkig. Zijn vader gebaarde dat hij gewoon bij Remy kon blijven staan. De muziek werdgestart en stak iedereen zijn sjaal omhoog. De man met worst knoeide ondertussen zo dat de jas van zijn vader onder de saus kwam te zitten. Maar hoe zijn vader reageerde zag Lothar niet meer, want ook hij stak zijn sjaal in de lucht en begon te zingen.



’s Maandags zou hij in de klas vertellen dat ze met 5-0 verloren hadden.

vrijdag 4 september 2009

Riga


Michelangelo was nooit in Letland.

Dat wordt gezien als feit. Ondanks dat er aanwijzingen zijn dat de artiest een omweg maakte toen hij rond 1495 van Florence naar Rome ging, lijkt het onwaarschijnlijk dat deze omweg zo groot was dat zelfs Riga werkt bereikt.

En daar baalden ze in Letland van.

Toen het museum van Buitenlandse kunst in de Letse hoofdstad Riga werd geopend, kon er namelijk geen enkel beeld van de Italiaanse meester getoond worden. Niet dat collega hoofsteden als Tallin en Vilnius wel een werk van Michelangelo in huis hebben. Maar toch. Het was toch een mooie toeristische trekpleister geweest als je er wel een zou hebben.

Het vervelende is bovendien dat Michelangelo al ruim 450 jaar geleden is overleden en dat je dus geen nieuw beeld meer bij hem kan bestellen. Zelfs al heb je in je museum nog talloze plafonds wit gelaten, nooit meer zal Michelangelo er twee vingers op schilderen. Nooit zal Michelangelo jouw land het leven geven, dat het Vaticaan wel gekregen heeft. Zijn scheppingskracht is verloren gegaan.

Wat nu?

Dat zullen ze zich in Riga ook afgevraagd hebben. En precies op dat moment moet er een man zijn opgestaan die dacht dat hij de oplossing had. Het moet vermoedelijk iemand zijn geweest die jarenlang verscholen in de krochten van een of ander ministerie netjes zijn werk heeft gedaan, nooit in een museum is geweest, maar wel ernstig hoopte op promotie. Diegene moet zijn opgestaan.

Hoe deze man zijn collega’s heeft overtuigd is een groot raadsel. Maar in ieder geval heeft hij het voor elkaar gekregen om een kopie te laten maken van de Mozes van Michelangelo uit Rome en deze in het museum neer te zetten. En dat was pas het begin.

Want toen ze een Michelangelo hadden wilden ze eigenlijk ook wel een Donatello. En liever ook wat beelden uit de Griekse en de Romeinse tijd. Maar ja, zelfs de Romeinen hadden het nooit tot in Letland gered en dus werden ook deze beelden gekopieerd. Er werd zelfs om een kopietje van de Venus van Milo uit het Louvre gevraagd. Ook deze kwamen in het museum, zodat iedereen in Letland deze ‘topstukken’ kon zien.

Al 60 jaar lopen ze zo in Riga te pronken met kopieën van topstukken.

En toen besloot men er een moderne kunstenaar langs te sturen. Vermoedelijk een kunstenaar die ooit iets in een boekje had gelezen over de homoseksualiteit van de Grieken. Een kunstenaar die dacht Riga voor eens en altijd de uitstraling te geven die Tallin en Vilnius niet hebben. Het resultaat?


Kopieën van Griekse beelden met een handtasje…..

dinsdag 1 september 2009

Rome

In de 4e eeuw voor Christus zat er op de Quirinaal heuvel in Rome een pottenbakkerij. De pottenbakker die hier werkte, was in de hele streek bekend vanwege de fijnheid van zijn vazen. Een rijke Romein bestelde daarom bij hem een vaas met een afbeelding van Jupiter, de oppergod en tevens beschermer van de stad Rome.

De vaas was zo verfijnd dat de rijke man verbood om hem te vullen met olijfolie of andere producten. Het werd een pronkstuk dat werd neergezet in zijn salon. Iedere gast die hij ontving, bleef even kijken naar ‘zijn’ Jupiter. De mensen waren onder de indruk van de vaas en complimenteerden hem met zijn aankoop. ‘Wat een schoonheid! Het lijkt wel van een andere planeet!’

Toen de rijke man overleed, ging de vaas over van generatie op generatie. De reputatie van de vaas werd steeds groter en de pottenbakker die hem gemaakt had, werd vergeten. Er gingen verhalen de ronde doen dat de vaas nog door Aeneas uit Troje was meegenomen.

De vaas ging over van hand op hand. Sommige erfgenamen poetsten hem op, anderen lieten hem verwaarlozen. Maar steeds kwam de schoonheid van de vaas weer boven. Totdat in de 4e eeuw na Christus twee erfgenamen ruzie kregen en beide aan één kant van de vaas begonnen te trekken. Het onvermijdelijke gebeurde, de vaas brak in twee stukken.

Beide erfgenamen gingen er ieder met hun eigen deel van de vaas vandoor en wisten het verval nog wat af te remmen. Maar toen de halve vazen weer overerfden op hun zonen en op de zonen van hun zonen, braken er steeds meer scherven van de vazen af.

De scherven raakten verspreid over Rome en van de afbeelding van Jupiter bleef niets meer over. Opgedeeld in talloze kleine stukjes werd de glorie van de oppergod gebroken en was de schoonheid van de vaas nauwelijks nog te zien.

Toch zijn er tegenwoordig nog scherven van de vaas te vinden in Rome. Zo tref je hier een stukje van Jupiter’s voet of daar een opgepoetste bliksemschicht. De scherven verraden stuk voor stuk hoe mooi de vaas ooit geweest moet zijn, maar nooit meer zal de volledige grootsheid van Jupiter zichtbaar zijn. De schoonheid is gehavend en al wat rest zijn scherven…

Deze week op Tour du Monde een terugblik op de vakantie. Na een maandje op verschillende plaatsen in Europa mijn ogen de kost te hebben gegeven, heb ik enkele verhalen opgetekend.