zaterdag 31 oktober 2009

Op stap met de dames

Als je in Parijs woont, heb je een druk leven. De Parijzenaar herken je aan veel gezwaai met een agenda en geklaag over het volle programma. De inwoners van de stad hebben dan ook altijd haast. Liever rennen voor de metro, dan drie minuten wachten op de volgende. Om tot rust te komen in deze hectische wereld, gaat de echte Parisien wandelen (se balader)…

‘Wat ga je doen zondag?’ ‘Ik ga wandelen met mijn vrienden. ’ In Nijmegen zou je meteen vragen of ze trainen voor de vierdaagse, maar in Parijs vraag je waar. ze gaan rondstappen Om vervolgens te horen dat ze naar de Jardin de Luxembourg, het Canal Saint Martin of dat ene ‘Quartier Hypersympa’ gaan.

Toen we afgelopen week twee uur tijd hadden tussen de college’s, was ik dan ook niet verbaasd dat er werd voorgesteld om te gaan wandelen. Het Quartier Latin werd deze keer met ‘sympa’ bestempeld en dus liep ik tien minuten later over de Boulevard Saint Germain met drie dames om me heen.

Geen van allen wisten we waar we heen liepen, dat maakte ook niet uit. De zon scheen fel aan de blauwe hemel en met de jas aan was het prettig toeven. We liepen door rode stoplichten, doorkruisten een marktje en passeerden de termen van Cluny. Een zwerver die om geld kwam schooien, werd afgewimpeld met de woorden ‘het is een moeilijke tijd voor ons allemaal’ en een ober die ons binnen probeerde te lokken, werd straal voorbij gelopen. We wandelden!



Maar toen bleek toch dat ik met dames op stap was. Er werd halt gehouden voor een schoenenwinkel. Niet om schoenen te kopen, maar om te vragen of ze misschien een andere schoenenwinkel wisten te zitten. Zoiets als: “Ik wil bij u geen schoenen kopen. Ik ga naar een andere winkel en daar ga ik wel schoenen kopen. Uw schoenen zijn ‘nul’.”

Helaas voor de dames en gelukkig voor mij wist men de andere schoenenwinkel niet te vinden. De wandeling werd voortgezet. Het gesprek kwam ondertussen op jeugdherinneringen. Voor ik het wist zongen de dames luid Wannabe van de Spice Girls en even later werd mij gevraagd of kinderen in Nederland ook aan ‘elastieken’ deden. Even was ik bang dat een van de meiden een veelkleurig elastiek uit een jaszak zou toveren.

Toen passeerden we een etalage waarin heel veel chocola lag uitgestald, de kerst is immers weer op komst en dus liggen de supermarkten weer vol met chocolade. Hier konden we niet voorbij lopen. Dus werd er door ieder een euro ingelegd en even later smolten de chocolade eitjes in mijn mond.

Maar door onze chocoladestop moesten we opschieten om weer op tijd te zijn voor ons college. Tja, haasten en wandelen, gaat natuurlijk niet samen in het woordenboek van de Parisien. De voetjes waren ook wel toe aan wat rust. De bus bracht uitkomst. Al moesten we wel rennen om hem te halen...

zondag 18 oktober 2009

Parijs aan mijn voeten

Als ik vanaf mijn dakraampje naar buiten kijk, zie ik de schotelantenne van de buren en vooral veel dakpannen. ’s Avonds gluur ik stiekem door de ramen van de Mexicaanse achterbuurvrouw naar binnen en verder zie ik schoorstenen, tientallen exemplaren in allerlei soorten en maten.

Ik zit te hoog om de binnentuin te kunnen zien en verder is er alleen maar lucht. Een blauwe massa die gevuld wordt met wolken en vliegtuigen die vanaf vliegveld Charles de Gaulle komen. In de avondschemering komen er enkele vleermuizen tevoorschijn. Een bezoek aan mijn kamer doe je dan ook niet voor het geweldige uitzicht over Parijs.

Afgelopen week ging ik ging naar het laboratorium waar ik vanaf januari mijn stage ga lopen. Ik ben me alvast aan het inlezen en wat voorbereidende experimenten aan het doen. Het lab is gewoon bij mijn universiteit en zit op de vijfde verdieping van het gebouw. Na een hartelijk ontvangst kreeg ik mijn plaats aan het raam toegewezen. Ik ging zitten en bleef eerst vijf minuten naar buiten kijken.

In het midden het gebouw waar ik stage ga lopen

Het was me snel duidelijk dat het geen straf zou zijn om hier te moeten werken. Onder het gebouw stroomt de Seine langs waarover de hele dag de toeristenboten voorbij varen. Als je verder kijkt zie je bovendien de Bastille, het Centre Pompidou en in de verte de Sacre Coeur liggen. Als je uit het raam zou gaan hangen, zie je ook de Notre Dame nog.

Terwijl ik de verschillende vloeistoffen in mijn buisjes pipetteer, ligt Parijs dus aan mijn voeten. Zeker straks in de winter, als het vroeg donker is, moet het geweldig zijn om alle lampjes te zien. Maar daar zal ik tegen die tijd nog wel van gaan genieten, want een ding is zeker. Het zullen lange dagen worden tijdens mijn stage. De afgelopen week was ik in ieder geval niet voor 19.30 thuis.

Maar laten we nou eerlijk zijn. Als je moet kiezen tussen een prachtig uitzicht over Parijs of een paar nietige schoorstenen, dan blijf je toch uit jezelf al liever in het lab! Misschien toch eens informeren of er niet nog ruimte is voor een matrasje op de grond!

Al moet ik dan natuurlijk wel het uitzicht op mijn Mexicaanse achterbuurvrouw missen. En wie weet, nodigen die schoorstenen toch nog wel uit tot wat meer vermaak...

zaterdag 10 oktober 2009

De Loodgieter vs. De Wastafel

Op de vierde verdieping moest er even uitgerust worden. Zwaar hijgend, steunde de man op de trapleuning om pas na een halve minuut de tocht naar boven voort te zetten. Eenmaal op mijn kamer liet hij de leren tas met gereedschap van zijn schouder op de grond vallen en zocht hij steun bij de deurpost om te voorkomen dat zijn lichaam een zelfde route zou volgen.

Het was maandagochtend kwart over acht. De man had zich vast een leuker begin van de week voorgesteld. Maar ik was zijn eerste klant en heb nou eenmaal geen lift. Terwijl de man op adem kwam, maakte ik van de gelegenheid gebruik om de situatie uit te leggen. Mijn douche zat verstopt. Mijn water liep nauwelijks weg en als een van de buren gingen douchen, kwam het bij mij naar boven.

Al snel zat de man dan ook gebukt onder mijn wastafel de leidingen te bekijken. Er werd een dop losgedraaid en er kwam water uit naar boven. Snel greep de man dan ook naar een emmer, maar kwam daarbij met zijn hoofd in aanvaring met de wastafel. Het gaf een flink dreun en werd snel gevolgd door een harde uitroep. ‘Putain!’

Daarna begon het gevecht met de leidingen echt. Allerlei gereedschap werd erbij gehaald en snel was er weer een dreun. Opnieuw stootte hij zijn hoofd hard tegen de wastafel. ‘Merde!’ Deze keer schreeuwde hij zo hard, dat het hele huis het gehoord moet hebben. Het zat hem niet mee vandaag. Eerst die trap, vervolgens die wastafel en het was nog niet klaar.


Hij ging ondertussen verder en het probleem bleek een heel eind verderop in de buis te zetten, voorbij de kamer van mijn buurvrouw. Ik bood hem intussen een kop koffie aan, want zo heb ik altijd geleerd, werkmannen draaien op koffie. Als je er geen koffie ingooit, komen ze niet op gang.

De loodgieter had ondertussen voor de derde en later ook de vierde keer zijn kop gestoten. Maar een ezel stoot zich geen ‘drie’ keer aan dezelfde steen. Dus de dreunen werden niet meer gevolgd door scheldpartijen. Alsof hij zich erbij neer had gelegd dat het vandaag tegen zat en ook niks meer zou worden. Maar de verstopping was nog niet verholpen.

Hij besloot toen wat extra gereedschap te gaan halen uit zijn auto. Ruim tien minuten later stond hij weer zwaar hijgend aan de deurpost. Het enige wat ik kon doen was weer een kop koffie voor hem in te schenken. Ik kon moeilijk de hele tijd bij hem staan kijken, dus ik besloot nog even een college voor te bereiden.

Tot ik weer een dreun hoorde. Ik keek er niet meer op van. Maar nu hoorde ik plotseling water weglopen. Eerst dacht ik nog dat het de loodgieter was, die een slok van zijn koffie nam. Maar toen het aanhield, ging ik kijken. De loodgieter wreef met zijn hand over zijn achterhoofd, maar glimlachte breed: ‘Het loopt weer weg!’

zaterdag 3 oktober 2009

Een Nieuw Collegejaar

Tien minuten voor het begin van het college, het is nog rustig. De docent is begonnen met het aansluiten van zijn laptop en de eerste studenten zitten in de zaal. Er wordt rustig gebabbeld over de vorige avond of over het weer. Een voor een druppelen de studenten binnen.

Pas de laatste minuten voor de start wordt het echt druk. Opeens komen de studenten overal vandaan. De gemotiveerde dames op de voorste rij hebben hun papieren voor zich uitgestald, de punten van hun potloden geslepen en de agenda opengeklapt bij vandaag. Op de achterste rij veegt de een de slaap nog uit zijn ogen, terwijl een ander met de oordopjes van zijn mp3-speler nog in zijn oren, in slaap lijkt te zijn gevallen.

Als de docent zijn verhaal is begonnen, begint het spel van de onvermijdelijke laatkomers. De meesten zoeken zo snel mogelijk een plaatsje achter in de zaal. Terwijl sommigen net dat plaatsje in het midden willen, zodat de hele rij voor ze op moet staan. De geharde docent doet net alsof hij het niet ziet en spreekt rustig verder.

Het zal waarschijnlijk niet veel uitmaken in welke Nederlandse universiteit je binnenstapt of je zult het bovenstaande tafereel tegenkomen. Natuurlijk kan de dame op de eerste rij ook best een man zijn, maar het principe blijft hetzelfde.


Mijn verbazing was dan ook groot toen ik vorig jaar mijn eerste colleges in Frankrijk ging volgen. Tien minuten vooraf was de zaal al voor de helft gevuld! De laatkomers waren op een hand te tellen. Ze zeiden bij het binnenkomen bovendien iets in de trant van ‘Excusez-moi’, waarop de docent ze dan met een vriendelijk bonjour toeknikte.

Regelmatig waren de rollen zelfs omgedraaid! Dan zat op het begintijdstip een hele zaal klaar en was juist de docent 5 minuten te laat. Zelfs als een docent drie keer op rij te laat was, bleven de studenten gewoon vroeg komen. Wie was hier nou de student en wie de docent? Mijn verbazing was groot.

Ook mijn nieuwe collegejaar begon weer zo. Op vrijdagmiddag staat er de komende weken op mijn rooster namelijk een les van 16.00 tot 18.00. Gister tijdens de eerste bijeenkomst, was het eerste wat de docent aan ons vroeg: 'Kunnen we dat alstublieft veranderen? Ik zit er niet op te wachten om hier iedere vrijdag tot 18.00 uur te zitten.'

‘Elle est sympa’, zei een vriendin van me achteraf. ‘Oui, elle est vraiment sympa’, beaamde ik…