zaterdag 12 september 2009

de Man met de Mickey Mouse Stropdas

Nu de kredietcrisis is uitgebroken, staan de banken in het middelpunt van de belangstelling. Na maandenlang gebakkelei over de graaicultuur, heeft minister Bos deze week de bonussen aan banden gelegd. Maar ook de banken zelf weten zich van alle kanten begluurd en beginnen op de kleintjes te letten, zo ondervond ik op mijn reis naar Parijs deze week.

Brussel-Midi, Woensdag 9 september 2009 12:00

Ik heb mijn koffers opgeborgen in de rekken en ben met mijn krantje op mijn plaats gaan zitten, als er een zakenman naast mij plaatsneemt. Hij heeft zwartlederen koffertje en draagt een bril die hem een correct en tevens intelligent uiterlijk bezorgt. Verbaasd door deze verschijning, controleer ik snel het bordje boven de deur. Zit ik wel echt in de tweede klasse?

Voorzichtig trekt de man ondertussen het donkergrijze jasje van zijn driedelige pak uit. Je ziet hem om zich heen kijken. Waar laat je zoiets in de tweede klasse? Met de grootst mogelijke voorzichtigheid vouwt hij het jasje en ‘drapeert’ dit tijdelijk op zijn schoot. Door het uittrekken van zijn jasje is er een blauwe stropdas met Mickey Mouse hoofdjes tevoorschijn gekomen, het onvermijdelijke vaderdagscadeau.

Als de trein begint te rijden, komen er documenten uit zijn koffer en leer ik dat hij Vanderkuilen* heet. Hij is verantwoordelijk voor de ‘integratie’ van de Belgische tak van de Fortis Bank in het BNP Paribas concern. Twee telefoontjes later weet ik zelfs dat hij een afspraak heeft met zijn Franse collega’s om te spreken over ‘Long-term investments’ ter voorbereiding van een latere ‘meeting’ in –hoe kan het ook anders – Zwitserland.

Het grijze jasje is ondertussen al minstens drie keer verplaatst van zijn nette plooibroek naar de leuning van de stoel voor hem en weer terug. Ik bedenk me dat het voor een senior in het bankwezen toch ook wel vervelend moet zijn om een stap terug te moeten doen. Je zult maar altijd de eerste klasse gewend zijn en nu opeens tussen ‘het plebs’ moeten gaan zitten.

Opeens krijg je geen krantje meer aangeboden bij het betreden van de trein en ook die lekkere lunch wordt niet langer gebracht. Waar laat je bovendien je jasje? Het is vreselijk! Mijn schok wordt nog groter als uit zijn papieren blijkt dat hij na deze treinrit de metro moet nemen. Lijn 7, en dat is ‘de roze lijn’, zo heeft hij erbij geschreven.

Stel je toch voor! Niet langer met de taxi, maar met de ordinaire metro. Daar sta je dan met je dure pak tussen snotterende kleine kinderen en zwetende huismoeders. En dan denk ik nog niet eens aan alle ongewassen bedelaars die bij je komen schooien. Wie betaalt vervolgens de stoomkosten voor je pak? Heeft daar wel eens iemand over nagedacht!

Wat is de volgende stap? Moet hij soms zelfs zijn schoenen gaan poetsen? Of nee, nog erger, koffie gaan drinken uit een thermoskan? Je doet het toch je beste vrienden nog niet aan! Wat een gêne moet deze man gevoeld hebben met al dit statusverlies.

De tranen rolden bijna over mijn wangen met het besef van het lijden van deze bankier. Was er dan niemand die hem kon helpen in deze harde wereld? Denk toch ook eens aan zijn vrouw! Zij kon hier toch niets aan doen? En iedere avond moet ze hem weer opvangen na al deze vernederingen. Het is een vorm van ondragelijk en uitzichtloos lijden.

Uit medelijden bood ik hem in de loop van de reis mijn krantje aan. Hij bedankte. Wat een schaamte….

* Uit privacy overwegingen heb ik besloten niet zijn daadwerkelijke naam in dit artikel op te nemen.

Geen opmerkingen: